Straffen en Belonen: doen we er goed aan?
Vanuit Verbindend Gezag & Geweldloos Verzet (VGGV) wordt niet gewerkt met straffen en belonen. In plaats van te straffen werken we vanuit VGGV met Herstel. Iedereen mag fouten maken, en iedereen kan fouten herstellen. Veel kinderen en jongeren hebben daar hulp bij nodig, en dat is uiteraard helemaal goed. Het gaat namelijk om het herstellen van de relatie en dat doe je samen.
Straffen en belonen lijken op korte termijn echter wel goed te werken, helaas zijn er enkele nadelen aan verbonden die op de lange termijn schadelijk kunnen zijn voor de ontwikkeling van het kind.
Nadelen:
1) Straffen en belonen leiden tot afhankelijkheid van externe bronnen van motivatie, in plaats van intrinsieke motivatie. Dit betekent dat kinderen misschien alleen goed gedrag vertonen omdat ze worden beloond, of slecht gedrag vermijden omdat ze bang zijn voor straf, in plaats van omdat ze begrijpen waarom bepaalde gedragingen goed of slecht zijn.
2) Het gebruik van straffen en belonen kan de ontwikkeling van empathie, probleemoplossend vermogen en zelfregulatie bij kinderen belemmeren. In plaats van dat kinderen leren hoe ze hun emoties kunnen begrijpen, beter leren reguleren en empathie kunnen tonen voor anderen, kan het gebruik van straffen en belonen hun gedrag beheersen zonder hen de kans te geven om de onderliggende oorzaken van hun gedrag aan te pakken.
3) Het gebruik van straffen en belonen kan ook de relatie tussen de opvoeder en het kind beïnvloeden. Kinderen kunnen het gevoel hebben dat ze alleen worden gewaardeerd of gestraft om hun gedrag, in plaats van voor wie ze zijn als persoon. Dit kan leiden tot een gebrek aan vertrouwen in de opvoeder-kind relatie en kan de ontwikkeling van een gezonde relatie tussen opvoeder en kind belemmeren.
3) Kinderen kunnen immuun worden voor de straf en/of de beloning. De straf zal waarschijnlijk erger moeten om nog indruk te maken en de beloning zal groter moeten omdat kinderen dat ijsje nou wel genoeg gehad hebben.
In plaats van het gebruik van straffen en belonen, kan het helpen om met het kind in gesprek te gaan over hun gedrag (als het ijzer koud is) en de redenen waarom bepaalde gedragingen ‘goed’ of ‘slecht’ zijn. Het is belangrijk om kinderen te helpen begrijpen wat de gevolgen zijn van hun gedrag en om hen te begeleiden bij het vinden van oplossingen voor uitdagingen of problemen. Op deze manier leren kinderen hun eigen emoties en gedrag te begrijpen en krijgen ze daar mogelijk meer controle over. Daarnaast ontwikkelen ze een gevoel van intrinsieke motivatie om ‘goed’ gedrag te vertonen, om meer zichzelf te zijn, in plaats van een aanpaste versie van zichzelf.
Het is belangrijk om kinderen te leren dat ze absoluut boos mogen zijn en dat de manier waarop ter discussie kan staan.
Blijf jezelf altijd als opvoeder de vraag stellen: “Wat willen we het kind leren?”
Wil je nog meer informatie? lees dan dit artikel.
Ilse van den Heuvel – April 2023